Syndroom van Down

Preverbale logopedie bij kinderen met het Syndroom van Down
Bij kinderen met het syndroom van Down zijn er gedurende het eerste levensjaar een aantal aspecten die aandacht verdienen. Leren eten en drinken is er één van. Sommige kinderen hebben daar geen problemen mee en nemen alle stapjes in die ontwikkeling gemakkelijk. Andere kinderen hebben meer hulp nodig bij het drinken, het leren eten van de lepel of het leren kauwen.
Inmiddels is er veel ervaring met prelogopedie bij kinderen met het syndroom van Down en zien we dat vroege interventie en adviezen voor het eten en drinken een goede invloed hebben op de bewegingen van de tong en de verdere ontwikkeling van de mond-/spraakmotoriek. Een vroegtijdige start van de interventie kan veel problemen voorkomen en een ontwikkeling in gang zetten. De begeleiding dient zo veel mogelijk thuis plaats te vinden, zodat er zoveel mogelijk rust en vertrouwdheid is voor ouders/verzorgers en kind. De prelogopediste zal er dan ook vaak voor kiezen om bij u thuis langs te komen. Informatie over het ontstaan van de problemen en het steunen van de ouders bij het soms moeilijke proces is een belangrijk onderdeel van de begeleiding. De begeleiding is onderverdeeld in: drinken uit de borst/fles, eten van de lepel, kauwen en het drinken uit een beker.  Klik hier voor meer informatie over preverbale logopedie.

Spraaktaalontwikkeling
Bij kinderen met het Syndroom van Down komt de spraaktaalontwikkeling langzaam op gang. De communicatieve voorwaarden (oogcontact, beurtgedrag, luistergerichtheid en imitatie) worden later verworven en de kinderen hebben meer tijd nodig per stap van de spraak- en taalontwikkeling. Om kinderen met het Syndroom van Down te helpen bij hun spraaktaalontwikkeling worden ondersteunende communicatiemiddelen gebruikt, zoals Nederlands ondersteund met Gebaren (NmG) en visuele ondersteuning (fotoboek, praat-beleefboek, picto’s). Er wordt ondersteuning geboden bij de klankvorming en de eerder genoemde communicatieve voorwaarden.

Kinderen met het Syndroom van Down kunnen moeite hebben met de uitspraak van verschillende klanken en/of klankcombinaties en met de vorming van meerlettergrepige woorden. Afhankelijk van het onderliggend probleem worden mondmotoriek-, spraak- en luisteroefeningen gedaan ter verbetering van de verstaanbaarheid. Het is bekend dat kinderen met het Syndroom van Down lang in éénwoorduitingen blijven spreken. De stap naar twee- en meerwoordzinnen is vaak erg groot. Hierbij zijn het begrijpen van taal (taalbegrip) en woordenschat belangrijke aspecten. In de zinsbouw zien we veelvuldig grammaticale problemen, o.a. het weglaten van lidwoorden en het vervoegingen van werkwoorden. De taalproductie kenmerkt zich door “telegramstijl”. Het is dan ook belangrijk om bij deze kinderen de zinsbouw visueel te ondersteunen met picto’s en geschreven taal (leespraat).
Er wordt nauw samengewerkt met de betrokken disciplines zoals downpoli, kinderarts, kinderfysiotherapeut, ambulant begeleider, persoonlijk begeleider en MEE.